
Jurisprudentie
BJ2766
Datum uitspraak2009-07-14
Datum gepubliceerd2009-07-16
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3264 AKW-V
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-16
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3264 AKW-V
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verklaart het verzet ongegrond omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij de brief van 14 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het - te laat - betaalde griffierecht zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Uitspraak
08/3264 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 mei, 2008, 06/5771 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank.
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 15 januari 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 15 januari 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 23 juni 2009, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 15 januari 2009 berust - voor zover nu van belang - op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij de brief van 14 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop het verschuldigde griffierecht tijdig kon worden betaald, was 11 november 2008. Het griffierecht is eerst op 12 november 2008 bijgeschreven op de rekening van de Raad.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat de Raad de brief van 14 oktober 2008 aan het verkeerde adres heeft gezonden.
Uit de gedingstukken blijkt dat de brief van 14 oktober 2008 is gezonden aan het juiste adres dat appellant in een brief aan de Raad van 18 juni 2008 uitdrukkelijk als zijn - juiste - adres heeft vermeld. In die omstandigheden kan niet worden gezegd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Het - te laat - betaalde griffierecht (€ 107,--) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
DW